woensdag 14 mei 2014

De verdwenen molen van Portengen

PORTENGEN – In het kader van nationale molendag trotseerden enkele enthousiaste belangstellenden de regen en namen een kijkje bij de molens van Kockengen en Spengen. De molenaars vertelden met veel plezier over de geschiedenis van hun molen. Vanaf ontginning zo rond 1300 tot de beginjaren van de twintigste eeuw hebben in de polders rond Kockengen zo'n twintig molens dienst gedaan bij het droog malen van de polders. Aan de dijk langs de Grote Heicop stond de Portengense molen. Die werd in 1926 afgebroken en vervangen door een machinegemaal.

De molen van Portengen werd in 1832 gebouwd en had de functie de polder Portengen-Zuidzijde te bemalen. De molen stond aan de zuidoever van de Grote Heicop ten westen van Portengense Brug. De molen was alleen via de dijk te bereiken. Goederen en grotere materialen werden per boot over het water vervoerd. De laatste molenaar was L. Markies. De functie van het bemalen van de polder werd na 1926 overgenomen door een machinegemaal. Op een gevel van het huidige woonhuis op de plaats waar de molen heeft gestaan, is te lezen dat het gemaal in werking werd gesteld door onder meer de toenmalige burgemeester van Kockengen de heer Calissendorf. Het machinegemaal heeft tot de jaren 70 dienst gedaan. De machinist, de heer Markies, heeft tot 1971 in het huisje naast het gemaal gewoond. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in het bejaardenhuis Overdorp. Volgens de overlevering werd het huis naast het gemaal per opbod verkocht aan een kluizenaar, die iedere voorbijganger van zijn erf af joeg. Stoer stond hij met zijn geweer in de deuropening en riep hij: 'kom niet dichterbij, maak dat je wegkomt, anders schiet ik je van de dijk af.'


Tekst : Gijs Kleinveld

Geen opmerkingen:

Een reactie posten