PORTENGEN – In het kader van
nationale molendag trotseerden enkele enthousiaste belangstellenden
de regen en namen een kijkje bij de molens van Kockengen en Spengen.
De molenaars vertelden met veel plezier over de geschiedenis van hun
molen. Vanaf ontginning zo rond 1300 tot de beginjaren van de
twintigste eeuw hebben in de polders rond Kockengen zo'n twintig
molens dienst gedaan bij het droog malen van de polders. Aan de dijk
langs de Grote Heicop stond de Portengense molen. Die werd in 1926
afgebroken en vervangen door een machinegemaal.
De molen van Portengen werd in 1832
gebouwd en had de functie de polder Portengen-Zuidzijde te bemalen.
De molen stond aan de zuidoever van de Grote Heicop ten westen van
Portengense Brug. De molen was alleen via de dijk te bereiken.
Goederen en grotere materialen werden per boot over het water
vervoerd. De laatste molenaar was L. Markies. De functie van het
bemalen van de polder werd na 1926 overgenomen door een
machinegemaal. Op een gevel van het huidige woonhuis op de plaats
waar de molen heeft gestaan, is te lezen dat het gemaal in werking
werd gesteld door onder meer de toenmalige burgemeester van Kockengen
de heer Calissendorf. Het machinegemaal heeft tot de jaren 70 dienst
gedaan. De machinist, de heer Markies, heeft tot 1971 in het huisje
naast het gemaal gewoond. De laatste jaren van zijn leven woonde hij
in het bejaardenhuis Overdorp. Volgens
de overlevering werd het huis naast het gemaal per opbod verkocht aan
een kluizenaar, die
iedere voorbijganger van zijn erf af joeg. Stoer stond hij met zijn
geweer in de deuropening en riep hij: 'kom niet dichterbij, maak dat
je wegkomt, anders schiet ik je van de dijk af.'
Tekst : Gijs Kleinveld
Geen opmerkingen:
Een reactie posten